We weten allemaal dat het een uitdaging kan zijn om online een presentatie te geven of een vergadering te leiden. Jouw publiek leunt achterover, en hun brein gaat automatisch in […]
Gebruik jij dooddoeners in je presentatie?
Presenteren: dit zijn de 13 dooddoeners die we allemaal kennen – en soms gebruiken.
1. ‘Ik ben niet goed voorbereid’
Dit maakt je publiek kritischer en minder geneigd om naar je te luisteren. Heb je weinig tijd om de slides te maken? Besteed dan de meeste aandacht aan de inhoud, zodat je verhaal staat als een huis.
2. ‘Met deze presentatie informeer ik jullie over…’
Hiermee beschrijf je wat jij gaat doen tijdens je presentatie. Vertel liever wat jouw publiek gaat doen of vinden na afloop van de presentatie.
3. ‘Dit is misschien saai, maar…’
Er bestaan geen saaie onderwerpen, wel saaie verhalen. Of beter gezegd: saai vertelde verhalen. Dus maak je presentatie boeiend en levendig. Storytelling kan hierbij goed helpen.
4. ‘Dat staat niet op mijn dia’s’
Als iemand een informatieve vraag stelt die niet direct op je dia’s staat, zet de dia dan even op zwart. Je antwoord maakt het immers mogelijk dat je publiek je kan blijven volgen.
5. ‘We willen agile gaan werken, maar dan is commitment nodig’
Check vooraf of is voldaan aan de randvoorwaarden om het uiteindelijke doel te bereiken. En neem deze voorwaarden niet op in je presentatie.
6. ‘Nu wordt het ingewikkeld’
Door te zeggen dat het onderwerp ingewikkeld is, raakt je publiek ontmoedigd. En laat je niet wijsmaken dat je pas krachtig overkomt als je ‘moeilijk doet’. Houd het natuurlijk, vriendelijk en inspirerend.
7. ‘Goede vraag, kom ik zo op terug’
Geef precies aan wanneer je op de vraag ingaat. Vragen die een opstart voor een discussie zijn of die een heel uitgebreid antwoord nodig hebben, kun je beter opsparen tot na je presentatie.
8. ‘Dat hangt af van allerlei factoren’
Je publiek zal zich afvragen: ‘Welke factoren?’. Benoem deze factoren in je presentatie, zodat je geen vragen onbeantwoord laat.
9. ‘Het doel is om meer inzicht te krijgen in het klantgedrag’
Presenteer middelen niet als doelen. En hoe concreter je het doel voor ogen hebt, hoe beter je weet wat je moet doen om dat doel te bereiken.
10. ‘Dit is ingedeeld in drie verweven categorieën’
Kondig geen overlapping aan. Dat kan verwarrend zijn en de aandacht van je publiek afleiden. Houd de indeling duidelijk en overzichtelijk.
11. ‘Eén van de oorzaken is X, dus hebben we oplossing Y bedacht’
Ga nog iets verder: wat zijn de andere oorzaken? En waarom is oplossing Y dan de enige optie?
12. ‘Dus: bezint, eer ge begint!’
Probeer weg te blijven van cliché-uitspraken. Laat in plaats daarvan je einde uitnodigend klinken. Of doe een oproep tot actie die jij graag zou zien. Zoals: ‘Zullen we samenwerken aan de volgende stappen?’
13. ‘Dit was mijn presentatie. Zijn er nog vragen?’
Eindig je presentatie liever met een gerichte vraag aan je publiek waarop jij antwoord wilt hebben. Bijvoorbeeld: ‘Gaan jullie akkoord met mijn voorstel?’.
Zijn al jouw slides effectief, maar twijfel je nog aan de overtuigingskracht van je verhaal? Dan is deze training iets voor jou: Inspireer met Storytelling.