Presenteren: dit zijn de 13 dooddoeners die we allemaal kennen – en soms gebruiken. 1. ‘Ik ben niet goed voorbereid’ Dit maakt je publiek kritischer en minder geneigd om naar […]
Presenteren met zelfvertrouwen: wat doe je als je publiek gniffelt?
Je bent midden in je verhaal en je presentatie gaat goed. Maar dan lijkt de sfeer in een klap om te slaan. Mensen die net nog geïnteresseerd en vriendelijk je kant opkeken, zijn afgeleid. Gniffelen ze om jou?
Ineens is er van je zelfvertrouwen niets meer over. Allerlei gedachten flitsen door je hoofd: heb ik iets geks gezegd? Is er iets raars met mijn kleding? Staat er iets op mijn slide wat er niet hoort? Wat is er aan de hand?
Belangrijk is nu: kalm blijven. Deze drie tips helpen je door dit moeilijke moment te komen.
Tip 1: doe geen aannames
Je publiek gniffelt. Of fluistert. Omdat jij presenteert is de grootste valkuil om aan te nemen dat dit komt door jou: ze lachen om jou, om iets wat je zegt, om hoe je eruitziet. Maar dat weet je helemaal niet. Dus registreer alleen wat er gebeurt zonder aannames te doen. Want die aannames zijn niet alleen voorbarig, ze helpen je ook niet om rustig te blijven.
Tip 2: benoem wat je ziet en hoort
Benoem in de meest neutrale bewoordingen wat je ziet en hoort. Laat geen oordeel of irritatie doorklinken in je vraag en vermijd je eigen interpretatie van wat er gebeurt.
Meestal is er niet meer nodig dan dat je je beschrijvende observatie op een vragende toon zegt. Nog wat voorbeelden:
‘Ik zie je nee schudden?’
‘Je moet er een beetje om lachen?’
‘Je hebt een vraag?’
‘Je lijkt nog te twijfelen?’
Dit gebeurde er eens bij één van onze trainers: midden in de uitleg van een stuk theorie begon de hele groep met elkaar te fluisteren. De trainer dacht dat de deelnemers het fundamenteel oneens waren met de theorie en bereidde zich voor op een pittige discussie. Maar na de vraag: ‘Jullie zijn ineens druk in gesprek?’ kwam de aap uit de mouw. Eén van de deelnemers had een berichtje gezien dat het bedrijf zojuist was overgenomen door een concurrent. Dit ging natuurlijk als een lopend vuurtje en iedereen was erg blij met het voorstel om de koffiepauze wat eerder te doen en er meer tijd voor te nemen. Daarna ging de training zonder problemen verder.
Tip 3: Luister naar je publiek en haal de kou uit de lucht
Luister geconcentreerd naar het antwoord op je vraag en zet je oprechte nieuwsgierigheid maximaal aan. Want nogmaals: je weet niet wat er aan de hand is, en de kans dat het met jou te maken heeft is niet zo groot.
Als het antwoord niets te maken heeft met de slide zet je scherm dan op zwart: daarmee maak je duidelijk dat jouw publiek op dat moment belangrijker voor je is dan je verhaal. Wees je ervan bewust dat er enige ‘kou’ in de lucht zit – je publiek voelt immers ook aan dat je verhaal is onderbroken.
Neem dus neem voldoende tijd om goed en vooral vriendelijk te luisteren naar de reactie. Neem alleen geen genoegen met een reactie als: ”Er is niks, ga maar gewoon door!” Dat betekent niet dat er ‘niets’ aan de hand is, maar dat je publiek er niets over wil zeggen. Dat mag natuurlijk, niemand hoeft iets te zeggen als die daar geen zin in heeft. Maar dan moet dat toch even boven tafel. Je kunt dan vriendelijk reageren met: ‘Even een onderonsje of zo?’, of ‘Niet iets wat je wilt bespreken?’
Door je open en vriendelijk op te stellen, zal je publiek graag meewerken en weer aanhaken bij je verhaal. Je kunt dan afsluiten met een zin als: ‘Prima, waar waren we gebleven?’, of: ‘Uitstekend, laten we verdergaan. We hebben dus gezien…’. Door je interactie zo duidelijk af te ronden leid je je publiek (en jezelf!) actief terug naar jouw presentatie.
Als je deze drie tips volgt, zal je publiek je dankbaar zijn en je verhaal met nog meer belangstelling volgen.